In Duitsland schrijft de wetgever de naleving van het brandgedrag van bouwmaterialen (Fire behaviour of building materials) voor in §19 van het modelbouwwetboek, de huisvestingsverordening en de deelstaatspecifieke verordening inzake vergaderplaatsen.
Dit betekent dat deze voorschriften gelden in alle gebieden met openbaar verkeer.
Er zijn nu vergelijkbare voorschriften in veel landen over de hele wereld. Veel mensen denken echter vaak alleen aan bouwvoorschriften, d.w.z. bouwmaterialen of vluchtroutes, enz.
OPGELET: Decoratieve materialen moeten ook minstens moeilijk ontvlambaar zijn volgens DIN 4102 of DIN EN 13501-1. Momenteel is er nog een vrije keuze tussen de nationale en de Europese norm.
De Europese classificatie voor de brandreactie van bouwmaterialen beschrijft bijkomende parameters zoals rookontwikkeling en brandvoortplanting.
Decoratieve materialen omvatten ook wandbekleding, kamerschermen, gordijnen, displays, textielzeilen, spandoeken, vlaggen en dergelijke. Maar ook meubilair, bekledingsstoffen en dergelijke in overheidsinstanties, scholen en allerlei soorten openbaar vervoer mogen niet worden vergeten.
In Duitsland beschrijft de technische term “vlamvertragend” bouwmateriaal klasse B1 volgens DIN 4102-1 van producten die in principe brandbaar zijn, maar zelfdovend – d.w.z. ze blijven niet vanzelf branden.
De DIN 4102-1 norm classificeert bouwmaterialen en componenten op basis van hun brandgedrag en schrijft controle voor op alle materialen, inclusief textiel of papier, die niet zijn opgenomen in deel 4 van de norm.
De volgende criteria zijn van toepassing op de B1-norm volgens de “Brandschachttest”:
De in een ring opgestelde testmonsters (1000 x 190 mm) moeten na 10 minuten vlammen boven een ringbrander nog minimaal 150 mm onbeschadigd weefsel hebben (gemeten vanaf de bovenrand), de vlammen mogen de bovenrand niet omslaan en de uitlaatgastemperatuur moet lager zijn dan 250° Celsius.
Erkende testinstituten testen en classificeren de producten volgens de geldende norm.
Volgens deze norm moeten brandveilige bouwmaterialen ten minste voldoen aan klasse C s3 d2. In deze klasse is maximaal B-s1 d0 mogelijk; het materiaal mag niet in brand vliegen of rook ontwikkelen.
Een andere kwalificatie is de zogenaamde stralingspaneeltest (radiation test). De monsters worden verwarmd door een stralingsverwarming en herhaaldelijk aan de randen ontstoken met een kleine brander. De verspreiding en de duur van de vlam, evenals het druipen van delen van het monster, beïnvloeden het testresultaat.
De Nederlandse norm NEN 6065:1991 specificeert de classificatie van bouwproducten op basis van hun bijdrage aan brandvoortbrenging en -uitbreiding. De testmethoden omvatten de bepaling van zuurstofgetal, warmte-afgifte, rookontwikkeling en druipneiging. Bouwproducten worden onderverdeeld in vier klassen: 1, 2, 3 en 4, waarbij klasse 1 de brandvertragende producten zijn en klasse 4 de gemakkelijk brandbare producten.
In Frankrijk, Luxemburg en België wordt de Brûleur Électrique-test uitgevoerd volgens NFP 92503 M1.
Het M1-testresultaat heeft een hogere status dan de Duitse B1-certificering. Het betekent onbrandbaar, M2 betekent vlamvertragend. (Brandbeschermingsnorm M1 vergeleken met de Duitse norm B1).
De testopstelling is vergelijkbaar met de Europese test, het materiaal wordt in een hoek van 30 graden ten opzichte van de radiator geplaatst en aangestoken met een gasvlam. Het verschil is dat de vlam op het oppervlak van het materiaal wordt gehouden en niet op de randen. Het materiaal mag niet langer dan vijf seconden branden, er mag niets uitvallen en de oorspronkelijke afmetingen moeten behouden blijven. Dan behaalt het het felbegeerde M1-resultaat, dat wereldwijd hoog aangeschreven staat.
De testvoorschriften van de verschillende landen verschillen in
- de plaatsing van de monsters ten opzichte van de ontstekingsbron
- het type ontstekingsbron en de intensiteit en duur van de blootstelling aan de vlam
- het type vlam (randvlam en oppervlaktevlam)
Hier vindt u vergelijkende informatie over afzonderlijke testmethoden (Comparison of fire protection standards and test methods).